Home » Blog » Verward naar huis

Verward naar huis

Nadat ik eindelijk rond 05.30 in slaap gevallen ben, word ik één uur later alweer gewekt door twee artsen die aan mijn bed staan. Ze willen voor de 6e keer mijn bloeddruk meten en stoppen mij direct wat pijnstillers toe. “Welke score geeft u de pijn nu?” Het duurt even voordat ik de vraag kan linken aan een antwoord. “Een 8, denk ik”. Het voelt alsof er een strakke band om mijn hoofd getrokken zit die al mijn hersenen op een hoopje heeft gebonden, zodat er geen ruimte meer is om te denken. “Deze pijnstillers zijn nog sterker”, vertelt de arts. “Toen we 2 uur geleden ook bij u waren was de pijn een 6, maar aangezien de pijn nu alweer zo snel opgelopen is, kunnen we beter iets sterkers inzetten”.

Alles duizelt me. Ik ben nog steeds niet naar de toilet geweest, want als ik rechtop ga zitten lijkt het alsof de kamer 45 graden kantelt. “We kunnen anders ook een po halen, als lopen echt niet lukt. Maar liever zien we natuurlijk dat u toch een stukje gaat wandelen, ook omdat het evenwichtsorgaan dan de kans krijgt om zichzelf te corrigeren”. Met de moed der wanhoop trek ik mezelf rechtop en bungel mijn benen over de bedrand. Wat een naar gevoel is dit zeg. Ik sta wankelend en bevend op en zet een klein sprintje in naar de badkamer. Ik durf de deur niet op slot te doen, want stel je voor dat ik weer flauwval. Er is toch niemand in de kamer op het moment dus waag het er maar op om hem open te laten.

Eenmaal weer terug in bed komen er om het half uur artsen langs om de stand van zaken door te nemen. “We gaan even samen een valtechniek doornemen om te proberen de draaiduizeligheid tegen te gaan”. Helaas wordt ik alleen maar duizeliger van deze oefeningen en tot slot krijg ik dan maar een pilletje tegen de misselijkheid.

Rond het middaguur zijn mijn bloeddruk en hartslag stabiel genoeg om weer naar huis te mogen. Het voelt heel dubbel. Niemand wil voor zijn lol in een ziekenhuis liggen, maar ik voel me nog lang niet mezelf en vraag me af of ik in het ziekenhuis toch niet beter af ben dan thuis. “We kunnen gewoonweg niks meer voor u doen. De klachten moeten thuis vanzelf afnemen. Als wij zouden denken dat u nog acuut bent, hadden wij u nu niet naar huis laten gaan”, verzekerd een arts mij.

Rond 14.30 uur mag Deniz mij komen ophalen. Ik word in een rolstoel gezet en verlaat lichtelijk verward het ziekenhuis. Het is allemaal zo snel gegaan dat ik me nog nauwelijks besef wat er de afgelopen 48 uur gebeurd is.

Als we naar huis rijden, merk ik dat mijn ogen nog steeds de voorbij flitsende beelden niet kunnen bijhouden. Nog steeds zie ik wazig en mijn zicht is beduidend smaller dan normaal. “Ik heb geen oog dicht gedaan vannacht”, zegt Deniz ineens. “Ik was zo bang dat ik een telefoontje zou krijgen dat er iets aan de hand was”.

Eenmaal thuis helpt Deniz mij de trap op, naar de slaapkamer. Ik plof op bed en op het moment dat ik mijn kussen ruik ben ik vertrokken.

Nahmama

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Terug naar boven
Translate this page text, press here;